Door: Frank van Kasteren
Al jaren lang heb ik de fantasie dat ik op een dag opsta, mijn Eastpack rugtas vul met net te veel boeken, op de fiets stap met Roses van Outcast op mijn mp3-speler en begin aan een nieuw jaar op mijn middelbare school.Het begin van een schooljaar. Die explosie van alle emoties tegelijk. Balen dat de vakantie was afgelopen, zindering omdat je het meisje dat je stiekem leuk vond weer ging zien, verdriet om vakantieliefdes of -vriendjes, spijt van dingen die je had willen doen deze vakantie, nieuwsgierig naar de nieuwe brugklassers, klasgenoten en roosters, bang voor alles waar je bang voor bent als puber, boos op alles waar je boos op bent als puber en geil, de jongens tenminste. En dat we dan, met dezelfde klasgenoten en docenten als toen, gewoon verdergaan waar we destijds waren gebleven. Bij die laatste gedachte voel ik altijd een leegte die ik nog niet helemaal snap. Het is namelijk niet dat ik die tijd mis of dat ik nu minder gelukkig ben dan toen. Integendeel, zo leuk was mijn middelbare schooltijd niet. Ik denk wel eens dat er een aantal van mijn hypothetische levens toen zijn stilgezet en nog steeds daar op me wachten tot ik ze op kom halen. Maar ik kom niet, want ik weet niet hoe. Mijn Eastpack is namelijk al jaren geleden in staat van ontbinding met het vuilnis meegegaan, het lelijke gebouw van mijn middelbare school is volledig gesloopt en vervangen door een ander lelijk gebouw en mijn klasgenoten zijn nu geen pubers meer, maar mensen van begin dertig. Als ik die mensen tegenwoordig tegenkom, voelt het alsof ik een nieuw iemand ontmoet. Alsof ik die persoon daarna twee keer ken: van toen en van nu. Niet dat het tegenvalt of dat ze allemaal enorm zijn veranderd, maar omdat ik dan de gothic, de nerd, de hippie, de metalhead, de skater, de mean girl, de kakker, de blower, de gabber of het mooiste meisje van de klas mis. Nu zijn ze hun baan en lijken ze daar vaak ook op. Soms zijn ze al papa of mama en de meeste lijken daar dan ook op. Ze lijken niet meer op zichzelf van toen, van mijn fantasie.
Die explosie van zoveel emotie dat je uit elkaar knapt.
Mijn fantasie is een potpourri van de meest levendige herinneringen aan die tijd, de herinneringen aan onbeantwoorde liefdes, vriendschappen die voor altijd zouden zijn en verhalen met open einden die voor altijd door mijmeren. In die wereld staat de tijd stil. Of draait het in een loop. Misschien ben ik daarom graag in die imaginaire wereld, omdat ik daar geen haast of net te volle agenda heb. En omdat het voor altijd is. Die Banenmensen van begin 30 zijn het levende bewijs van het feit dat de tijd ook in die wereld niet stilstaat. Dat weet ik natuurlijk wel, maar toch, als ik ze zie, voel ik een leegte die ik nog niet helemaal snap. Want dat betekent dat het schooljaar helemaal nooit meer opnieuw gaat beginnen.
In 2005 begon mijn schooljaar spannender dan ooit. Voor de zomervakantie had ik een meisje ontmoet: Ismay. Ze kwam na de vakantie naar onze school omdat ze na haar MAVO had besloten HAVO te gaan doen. Ze hield erg van toneelspelen en had me overgehaald om mee te doen aan de schoolmusical. Als puber jongen ben je immers wat meisjes willen dat je bent. Ik was al een jaar vegetariër geweest, had een jaar op tennis gezeten, had gedaan alsof ik naar Korn en Slipknot luisterde en had een jaar Goede Tijden gekeken. En nu de schoolmusical: Romeo en Julia. We gingen auditie doen voor de hoofdrollen als het jaar begon, dat hadden we afgesproken. Dan zouden we daarna natuurlijk verkering krijgen, dacht ik. Ik vond het al vreemd dat ik Ismay nog helemaal niet had gezien de eerste paar weken, maar pas toen ik de rol van Romeo al had gekregen, hoorde ik dat Ismay op een paar tiende haar examen niet had gehaald. Geen HAVO, geen schoolmusical, geen verkering. De musical kwam er nooit en ik heb Ismay nooit meer gezien. Als ik haar nu tegen zou komen, zou ik daarna waarschijnlijk twee Ismays kennen. Hoewel ik weet dat ik nachten wakker heb gelegen en me nergens op kon concentreren, is er iets in mij wat dat soort weken mist. Die explosie van zoveel emotie dat je uit elkaar knapt.
Ik hoop dat iemand ergens met een Eastpack op een fiets stapt met op de MP3-speler Into the Sunlight van Kafka.
En hier zijn we. Het is 2021 en uit het niets mogen we opnieuw beginnen, met z’n allen. Het lijkt in de verste verte niet op mijn fantasie, maar ik herken de weerzin, de nieuwsgierigheid, de zindering, het verdriet, de spijt, de angst, boosheid en de geilheid. Ik kijk er tegen op en ernaar uit. Ik ben benieuwd en vooral bang. Bang dat het tegenvalt of te snel voorbij gaat. Ik was vergeten hoe bang ik altijd was. Ik hoop dat iemand ergens met een Eastpack op een fiets stapt met op de MP3-speler Into the Sunlight van Kafka.
En heel soms, als die puber van vroeger in mijn herinneringen voor zich uit staart, voelt hij een leegte die hij nog niet helemaal snapt. Een leegte op plekken die hij nog niet kent, in een deel van zichzelf dat hij nog niet is. Dan voelt het alsof ‘de ik van nu’ met die puber van toen kan praten. Alsof we heel even samen zijn in dat moment. En alsof die puber destijds dat in die leegte heeft gehoord, en alsof de de dingen die dat jongetje in die leegte heeft gezegd gericht waren aan mij van nu. Aan de man die hier nu zit.
Altijd als ik dat besef, vraag ik mij af of de leegte die ik nu soms voel, misschien een moment is waarin ik samen ben met mezelf van later. Van na deze explosie. Dan probeer ik te luisteren naar wat hij zegt. En dan zeg ik tegen hem, geniet voor mij van dit moment, want ik weet nog niet hoe dat moet, maar straks was het prachtig.
Deze blog is geschreven naar aanleiding van het lied Into the Sunlight van Kafka.