Door: Frank van Kasteren
Vorige week moest ik inlegkruisjes kopen. Gewoon, tijdens het boodschappen doen. Het werd ineens toegevoegd aan het lijstje. Wij hebben zo’n app, een digitaal boodschappenlijstje. Superhandig. Hoewel ik overduidelijk de enige was die het zag verschijnen -los van de app-ontwikkelaars, Facebook, Apple en waarschijnlijk Gmail- deed ik alsof het me niets deed. Ik deed alsof er appelmoes of pindakaas verscheen. Ik dacht: ‘Oh ja, natuurlijk, haal ik ff’.
Een man die doelgericht, onverschillig en ontspannen een kwartier naar het schap van de menstruatie artikelen staat te turen.
Ik had nog nooit inlegkruisjes gekocht. Daar schrok ik van, van het feit dat ik blijkbaar nog nooit inlegkruisjes had hoeven kopen. Tot op heden was ik in de veronderstelling dat ik vrij goed op de hoogte was van menstruatie, aangezien mijn moeder en zusje er altijd vrij open spraken. Ik was juist altijd als de dood dat ik ‘zo’n man’ zou zijn. Zo’n man die geen idee heeft en het vooral een vies en verwarrend onderwerp vindt. Zoals sommige van mijn vrienden dat zijn. Misschien heb ik wel zo mijn best gedaan om te doen alsof ik het allemaal wel wist, dat ik vergeten ben vragen te stellen. Gewoon een paar simpele, praktische vragen. Intussen had ik het juiste schap gevonden en betrapte mezelf op een mengelmoes van gevoelens. Iets wat in zat tussen de gêne van condooms kopen en het ongemak van een nieuw lampje voor je auto kopen, en dan doen alsof je heus wel weet welk type lampje je moet hebben. (Ik heb nog steeds twee vrachtwagenlampen in mijn dashboardkastje liggen.) Het voelde alsof ik de foute keuze kon maken en dat iemand mij daar dan ter plekke op zou kunnen betrappen. Ik deed dus alsof ik precies wist wat ik kwam doen en hoe ik dat kwam doen. Doelgericht, zeker van mijn zaak, onverschillig, ontspannen en totaal in control. Met terugwerkende kracht vind ik het jammer dat het niet gefilmd is, ik ben zo benieuwd hoe het eruit heeft gezien. Een man die doelgericht, onverschillig en ontspannen een kwartier naar het schap van de menstruatie artikelen staat te turen. Ik ben zelfs een paar keer opzij gestapt omdat er mensen in het voorbijgaan snel een artikel uit het schap grepen. Precies zoals ik mijn appelmoes koop, en mijn pindakaas. Inmiddels had ik al wel de incontinentie inlegkruisjes eruit gefilterd, die moest ik niet hebben, vermoedde ik. Ook had ik bedacht dat de artikelen die schaars leken te zijn waarschijnlijk de populaire waren. Ik moest niet de duurste hebben, leek me, maar ook zeker niet de goedkoopste. Niet iets met een verpakking die eruit ziet alsof je afwasmiddel koopt, of bloemen. Niet te groot. Maar ook zeker niet te klein. Mijn vriendin is niet heel klein.
Verder dan een paar afkortingen van porno-termen ben ik niet gekomen.
Na een kwartier had ik het gevonden. Ik was best trots. Ik ben zo’n vriend aan wie je dit klusje kunt uitbesteden, aan wie je zoiets zonder schaamte kan vragen en die dan met een weloverwogen, goede keuze thuiskomt. Misschien wel vanaf nu alleen maar dit merk inlegkruisjes, gewoon omdat het zo lekker zit. Perfect. Nonchalant wierp ik het pakje thuis op het aanrecht. ‘Ik heb deze maar genomen,’ zei ik. ‘Ik wist het ook niet precies.’ Ik probeerde mijn hoopvolle blik te verbergen. Het bleef even stil. ‘Oh. Ja. Eeh. Ook goed. Ja, dat is ook goed,’ zei Dafne. Ik had maandverband gekocht. Geen inlegkruisjes. Dat is dus iets anders. ‘Ja, maar dit is ook altijd handig om te hebben hoor,’ probeerde ze mijn schaamte te temperen. Had ik nou maar net iets meer vragen gesteld. Gewoon een paar praktische vragen. Waarom doe ik altijd alsof ik het wel weet. Zo typisch voor een man. Ik heb nog best een tijd nagedacht over dingen die je als man aan een vrouw kunt vragen, die dezelfde verwarring zouden veroorzaken. Verder dan een paar afkortingen van porno-termen ben ik niet gekomen.
Misschien is het omdat ik niet echt sterk en niet echt mannelijk ben, maar ik heb niet zoveel met dat hele man-zijn. Ik vind het nogal plat. Wij hebben geen aparte dokter voor ons geslachtsdeel. Daar hebben wij gewoon onze huisarts voor. Wij worden niet volwassen door borsten te krijgen waar later voeding in gemaakt kan worden, of door ongesteld te worden zodat er een baby in onze buik kan groeien. Wij krijgen een baard, niemand weer waar die voor is. Een zaadlozing, waar we vervolgens een aanzienlijk deel van ons leven zoet mee zijn. En een achterlijk lage stem, uit het niets, van de een op de andere dag. En dan doen we er vervolgens een paar jaar over om die stem een beetje onder controle te krijgen. Wij worden niet zwanger. Wij zitten erbij, soms. Met een beetje geluk. Als we er nog zijn. En dan doen we alsof we weten waar het over gaat. Wij moeten ook een gynaecoloog. Gewoon, eens in de zoveel tijd. Niet voor onszelf, maar om ons uit te leggen hoe het zit. Hoe het werkt. Om de verhalen te horen. En gewoon om een paar vragen te stellen. Een paar simpele, praktische vragen.